Raceverslagen,  Trailrunning

Bloed, zweet en tranen | raceverslag Eiger Trail E16

Voor deze blog is geen andere titel mogelijk. Deze race kwam tot stand door middel van bloed, zweet en tranen. Drie jaar geleden zat ik dik en lui op de bank, nu loop ik de Eiger Ultra Trail. De kortste afstand, dat dan weer wel. Al was het een lang een zware weg, de rest van mijn leven zal ik blij zijn dat ik die weg gegaan ben!

Drie jaar in cijfers:

Bloed: twee boxjump- ongelukjes dus 4 schaafwonden en blauwe plekken en ontelbaar veel schrammen van bramen, minstens 30 blaren en regelmatig blauwe tenen.

Zweet: 120 uur pumples, 300 bootcamps, 120 balance –lessen, 100 Personal Trainings, minstens 50 HIIT lessen en meer dan duizend kilometer rennen in de bossen van Oosterbeek, maar ook op vakantie in Italië, Canada, Frankrijk en in Portugal en Barcelona. Soms meerdere trainingen op een dag.  Zes dagen per week. Met een soms venijnige fanatisme. Helemaal vrijblijvend waren mijn trainingen niet. Het ging verder dan een hobby. Ik had mezelf een doel gesteld.

Tranen: Veel tranen. Ik zal het jullie de details besparen, maar er hebben veel tranen gevloeid. Vooral in het begin uit boosheid en uit frustratie, later uit volledige uitputting maar ook van de pijn. En van ontroering.

De Eiger Ultra E16

Maar dat ligt achter me. Op naar Zwitserland om dit traject in stijl af te ronden: de Eiger Ultra. In 2016 las ik voor het eerst over deze trail, en besloot dat dit mijn doel ging worden. Vanaf dat moment hebben mijn trainingen zo’n beetje in het teken gestaan van deze race. Nu het zo ver is, en ik ben blij dat ik af kan reizen naar Grindlerwald. Ik reis per vliegtuig en trein, alleen.

In Grindlerwald tref ik de andere die ook gekozen hebben voor de trailreis van MudSweatTrails. Aangekomen in Grindlerwald is het alsof het nooit anders is geweest en of we elkaar allemaal al jaren kennen. Natuurlijk gaat het gesprek over trailen, trainen en hardlopen.

Maar nooit doet iemand vervelend of kleinerend over mijn lullige 16 km. Want zo voelt het soms wel, tussen al die super mensen die voor minstens 35, maar vaak 51 of zelfs 101 gaan.  We maken s’ middags een prachtige wandeling, genieten van de heerlijke maaltijd en slapen prima in ons bloedhete hok met 5 dames.

Vrijdag rustdag

Vrijdag is een rustdag en ik besluit dat ook echt te doen. Een boek lezen, oké, over hardlopen, en rondhangen. ’s Middags is de pasta party in het dorp en dan begint het besef (en de stress) een beetje te komen. Onderweg naar huis vertelt kamergenoot Jacqueline een verhaal over vroeger. Haar moeder vertelde altijd vlak voor de race dat het haar feestje was en de anderen slechts figuranten waren. Later leer ik van Deborah dat “de tour op niemand wacht”. Het begint me te dagen: richt je op jezelf, de rest is even niet belangrijk. Zo had ik het nog nooit bekeken.

101 km

Zaterdag van de race ben ik veel te vroeg wakker, maar zelfs dan zijn de 101 km al een aardig eind onderweg. Zo is alles relatief. Ik zwaai onder andere Jacqueline uit naar haar 51 km race, die mij nog eens op het hart drukt dat alleen ik vandaag belangrijk ben. Was het haar zo duidelijk dat die insteek nieuw voor me was??

Janken?

Maar goed, even later is het ook voor Deborah en mij tijd om naar het dorp te gaan. De wandeling naar de start is maar 15 minuten maar er zit een rot klim in. Zonder iets te zeggen denken we allebei hetzelfde en we giechelen maar wat. Ondertussen kan ik wel janken! Wat nou als ik het ondanks alle trainingen helemaal niet kan? De limieten niet haal en uit de race genomen wordt? En dat terwijl ik hier helemaal heen gekomen ben, me scheel heb betaald, mijn gezin in de steek heb gelaten….

Niet aan denken en gewoon gaan. Dat is het enige wat er nu nog op zit. En dat doe ik even later ook als het startschot klinkt. Met een hartslag zo hoog of ik er al 2000 hoogtemeters op heb zitten, hobbel ik in de meute over de asfaltweg van Grindlerwald. Heet. Moe. Warm. Ik vind het niet leuk. En dat herinnerd me aan een (lichtelijke hysterische) uitval tegen mijn zoon een paar dagen geleden. “Leuk, leuk, waarom moet altijd alles leuk zijn” heb ik geschreeuwd.

Schoonheid

Uit respect voor mijn zoon en mijn eigen woorden herpak ik me en zet ik het “niet leuk” uit. En kijk, daar komen de bergpaadjes, daar heb ik zin in. Maar helaas, bij de eerste iets steilere afdaling ontstaat een file. We staan meerdere minuten stil en er wordt in wel zeven talen gemopperd. (Het is een zeer internationale race). Het lukt me om bij mezelf te blijven en precies op dat moment verdwijnen de wolken en laat de Eiger zich in al haar schoonheid zien.

Dutch Girls

Ik krijg er een glimlach van en nieuwe energie. Wel besluit ik dat iets meer voor in het veld waarschijnlijk iets minder opstoppingen zijn dus ik trek een sprintje. Volgens de kaart gaat het vanaf nu vooral omhoog en daar heb ik zin in. Rennen wat je kan rennen en als het te steil is, stevige wandelpas. Al wandelend haal ik een rennende Fransman in. Hij probeert of hij ook wandelend dezelfde snelheid kan houden maar dat lukt hem niet. Dat doet me denken aan een oude Portugeese dame die in hetzelfde dorp woonde als ik destijds in Portugal. Als er Portugese mannen naar mij en mijn Nederlandse collega keken waarschuwde ze deze mannen in gebrekkig Engels “Dutch girls have long legs but strong minds….” Laat ik dat nou allebei nodig hebben vandaag, altijd handig!

Lekker

Ik merk dat ik lekker ga. Heel lekker. Mijn gedachten dwalen af naar gisteren, het verhaal van Jacqueline. En ineens wordt alles duidelijk. Dit is mijn dag en dit is mijn film. De rest zijn figuranten. Ik ben hier niet gecast als de winnaar of de afgetrainde ultraloper. Die rol is niet voor mij. Maar de rol van de bijna 50 jarige moeder die aan haar fitheid wil werken past me prima. Uitlopen in de middenmoot en onderweg genieten, dat is waar ik voor gekomen ben en wat ik  ook ga doen!

Want ik hou het tempo vast en kan het volhouden tot de verzorgingspost. Ik eet mijn roze koek en ga er zelfs even voor zitten. Met nieuwe energie merk ik dat ik weer kan rennen. Het is ook een stuk platter geworden en het gaat zelfs naar beneden. Dan komt de echte afdaling. Dat is best zwaar, maar ik merk dat ik energie genoeg heb. Mijn benen doen wat ze moeten doen. Voor het eerst in mijn leven ben ik blij met mijn bovenbenen.

Omdat ik op vrij jonge leeftijd ben gaan roeien zijn mijn bovenbenen flink. Die bulten boven mijn knieën, die in het niet zo goed doen bij een rokje, die ben ik nu voor altijd dankbaar. Ze brengen me veilig en snel beneden. De kilometerbordjes schieten de in een rap tempo voorbij. Gelukkig heb ik gezien dat mijn horloge flink afwijkt van de bordjes en wordt ik niet verrast door de laatste extra kilometer.

Eenmaal over de finish besef ik donders goed wat ik heb gedaan. En dan niet de afgelopen 3 uur, maar de drie jaar ervoor. Ik heb mezelf genezen van obesitas en wat heb ik daar veel voor terug gekregen!

MST

De rest van de middag hangen we bij de finish rond en zien alle andere Mud Sweat Trailers binnenkomen. Iedereen heeft het prima gedaan en de sfeer bij het avondeten zit er goed in. Als we daar zitten, met z’n allen bij elkaar gaan mijn gedachten wel naar de 101 km lopers die nog onderweg zijn. Wat lijkt me dat magisch om mee te maken….

Want vanmiddag onderweg bij het 14de kilometer bordje besefte ik me dat ik er bijna was en dat vond ik jammer. Ik had nog wel uren door willen gaan. Of ik het zou kunnen? Ik weet het niet, maar ik vrees dat we daar nog wel eens achter gaan komen, dit smaakt naar meer…..

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

negen − 5 =